Op 24 juli en op 28 juli 1943 schreef Jaap Dooijewaard een brief aan RWP de Vries Jr.
Dooijewaard bevond zich in Olden, Noorwegen bij William en Anna Singer.
De Vries in Hilversum.
De brieven kreeg ik toegestuurd van via M. LeCoultre, ze zijn in het bezit van het RKD, archief RWP de Vries jr.:
De Vries heeft Dooijewaard om zijn herinneringen gevraagd aan zijn vroegere vrienden en anekdotes, zodat hij die kon gebruiken voor biografieën. (Ik maakte de namen vet van Henks vrienden en bekenden)
de heer RWP de Vries Jr
Ottolaan 20 Hilversum
Beste De Vries,
Je brief met gelukwensen voor Singers verjaardag, met ingesloten het schrijven aan mij, kwam goed in ons bezit en wij danken je recht hartelijk. Singer zal je persoonlijk antwoorden.
Ik was blij iets persoonlijk van je te vernemen, gelukkig gaat alles naar wens, voor zover dit in deze tijd mogelijk is, en je bent flink aan het werk.
Ik heb hier natuurlijk geen portretten, foto’s of krabbels van de schilders die in vroegere tijd in het Gooi leefden en wat ik je nu schrijf berust geheel op herinnering. Voorzover ik dit kan doen het volgende:
Toen Langeveld, vd Ven en ik in Laren kwamen, dat was in 1902, woonden en werkten reeds Hart Nibbrig, Deutman en de Court Onderwater in Laren en Blaricum. Van Beever kwam een paar jaar later en daarna Tony Offermans, ofschoon de laatste reeds vroeger in Laren werkzaam was geweest.
Het werk van Nibbrig ken je, maar misschien wist je niet dat hij in jongere jaren prijzen verwierf op de fiets in wedstrijden, ik heb hem zelf zien rijden in een wedstrijd op de baan in Amsterdam achter het Rijksmuseum
Valkenburg heb ik niet gekend en Wally Moes slechts enkele keren ontmoet. Zij was toen reeds ziekelijk.
De Court Onderwater was een bijzondere vriend van mij, hij had gestudeerd in Parijs, was heel knap, veel talent en had een prachtige kleur. In Laren werkte hij in binnenhuizen en toen ik, door Briët, naar Nunspeet ging, volgde hij mij spoedig en we waren een gehele zomer tezamen. Hij was een fijngevoelig en goed vriend en gedurende deze tijd kreeg hij een contract met Preyer in Den Haag, een groot succes, waar hij en wij allen zeer blij mee waren. Ongelukkig moest hij voor het trouwen van zijn zuster in het najaar naar Dordrecht. Hij dacht binnen korte tijd terug te zullen komen naar Nunspeet, maar wegens ziekte werd dit uitgesteld. Ik heb hem niet weergezien, de arme, beste kerel! We zijn allen naar zijn begrafenis geweest.
Tony Offermans, de geestige, de gevierde. Iedereen mocht hem, Een zeer goed pianist die iedereen kon vermaken en bezighouden. Hij had een binnenhuis in zijn atelier gemaakt en om een oude witte muur uit te drukken had hij het beschot van een der wanden met krantenpapier beplakt, wat op een afstand het gevraagde idee gaf. Ook had hij op de vloer bij de deur, op de grond enige kwasten geschilderd, zóó natuurlijk, dat iedereen die voor het eerst kwam, er in liep en ze wilde oprapen. Vele bijzonderheden zou je over hem kunnen horen van zijn vrouw, nu mevrouw Dr. C. de Bouvé, (adres in Utrecht). Zij zal je hierin graag helpen.
Deutman leefde in Blaricum waar hij mooie schilderijtjes heeft gemaakt met geitjes. een fijn artiest die in Antwerpen, tezamen met Briët en voor zéér korte tijd ook met Vincent van Gogh, op de Academie was geweest en toen reeds prachtige dingen maakte waarover Joop Siedenburg je veel meer kan vertellen en ook foto’s naar werk geven kan. Aan de ronde tafel in Hamdorff was hij bijzonder bekend om zijn wonderlijke verhalen, moeilijk om te geloven, maar waar iedereen met plezier naar luisterde.
Dan was daar Gebhart die zulke mooie tekeningen voor boeken heeft gemaakt en die tezamen met Legras in Afrika was geweest. We noemden hem “de grote heilige’. Een buitengewoon man, niet alleen omdat hij zo groot en dik was en om zijn werk, maar omdat hij zo veel drinken kon en altijd zo kalm bleef.
Het was in dezelfde tijd dat Singer in Laren kwam en ook de Amerikaan Sneider. Hij had een studio in de Vlasschuur en schilderde figuur, boerenvolk, in de geest van Frans Hals. Heel goed en zeer knap. Hij was vroeger tandarts geweest in Berlijn en was daar zeer bekend. Zijn verlangen voor schilderen was echter te sterk, zo hij verkocht alles en kwam naar Laren en leefde in hotel Hamdorff.
Dan was er de Hongaar Perlmutter (Iszak Perlmutter 1866-1932) die op een geheel andere manier schilderde dan wij allen en waarin niet velen geloofden maar die later, ook in Parijs en Amerika, veel naam heeft gemaakt en mooie dingen schilderde.
Laat ons vooral niet vergeten de Noor Martin Borgord, die zulke prachtige portretten van Laarder boeren en boerinnen heeft gemaakt, in zeer korte tijd sprak hij Hollands, een beschaafd en talentvol schilder. Met één van zijn portretten, dat van “Lammer wortel” kreeg hij de gouden medaille in de salon te Parijs en dit doek werd later aangekocht voor het Carnegie museum in Pittsburgh. hij studeerde in Parijs en werd later een Amerikaanse burger. [KM: Henk tekende Martin Borgord]
Ik heb vergeten je te vertellen dat Tony Offermans, nadat hij voor de tweede maal getrouwd was, leefde in het huis waar vroeger Anton Mauve heeft gewoond, aan de Naarderstraat in Laren.
En nu kom ik aan Van Beever. Een zeer bijzonder man en schilder, hij woonde naast mij en was ook terzelfdertijd met mij op de Quelinus school te Amsterdam. Op deze school onder Visser toonde hij niet veel talent. Hij kon nooit uit zijn stillevens komen omdat hij altijd verdronk in de verf. Dit was zo erg dat, wanneer we iets zagen wat niet mooi was, iets wat vuil en vet geschilderd was, we dit een stilleventje van van Beever noemden! Wie had kunnen vermoeden dat hij later een der beste stilleven en interieur schilders worden zou. Wat een prachtige dingen heeft hij gemaakt, zoals stillevens van pompoenen enz. Hij is voor lange tijd erg arm geweest en het verhaal gaat dat hij en een vriend, toen zij tezamen in Amsterdam op één kamer leefden, voor één week hebben geleefd van stijfsel, wat in een emmer op een kamer beneden hen stond, tijdelijk onbewoond en vergeten bij de behanger. Hij werkte later in Limburg en Mol in België, waar hij voor zover ik weet, stierf aan longontsteking.
Van de andere mensen, zoals Singer, juffr. Hugenholtz, weet je alles van, daar je van allen reeds zo veel hebt geschreven. Ik zal dus eindigen en het hierbij laten. Werk maar met plezier, het beste wat een mens in deze tijd kan doen, laat eens iets meer van je horen.
Hartelijke groeten, ook voor je dochter en van de Singers, dat we elkaar spoedig zullen wederzien!
Een handdruk van je vriend Jaap Jaap Dooijewaard, 24 juli 1943
Beste de Vries,
Nog een paar namen die mij te binnen kwamen en die niet kunnen worden vergeten.
Van Blaaderen kwam zo’n beetje in dezelfde tijd in Laren. We hadden reeds iets van zijn werk gezien bij van Wisselingh in Amsterdam op het Spui, waar toen de kunsthandel was. Een schilderij met koeien, heel goed.
Hij kwam in de avond bij Hamdorff en vernam dat alle schilders die avond in mijn huis waren. Hij bedacht zich geen ogenblik en kwam ook, daar dit een goede gelegenheid was om persoonlijk met ons allen kennis te maken. Hij werd niet alleen in onze kring opgenomen, maar was spoedig een vriend. In Laren leerde hij mejuffrouw Hoogendijk kennen waarmede hij trouwde. Hij was in Amerika geweest en beweerde zelfs als een cowboy daar een tijd te hebben doorgebracht.
Piet C de Moor, je zult wel genoeg zelf van hem weten en ook zijn mooie kleine schilderijtjes kennen, welke hij in die tijd heeft gemaakt. Hij heeft ook de muurschilderingen in de R.C. Kerk in Laren gemaakt. Op het ogenblik zit hij gedurende de oorlog in Parijs met zijn vrouw, die zoals je misschien weet, vroeger Corrie Heijmans was. Haar vader kwam altijd in de oude kroeg tot plezier van ons allen.
Vergeet ook niet dat Briët in die tijd in Laren woonde en werkte. Hij heeft toen dat mooie binnenhuis gemaakt in het huis op het Zevenend, waar “de duizendpoot” leefde. Het was een doek voorstellende drie figuren om de tafel, aardappelen etende, waarmede hij in St Lewis Amerika de zilveren medaille verwierf.
Zoutelief Tromp woonde in de Torenlaan “Huize Thea”, Blaricum, was getrouwd met een dochter van Blommers, kwam later erg onder de invloed van zijn schoonvader, maar schilderde in die tijd zijn prachtige doeken van zijn familie, onder andere de kinderen, welke veel succes hadden en welke schilderijen wij allen zeer mooi vonden. Hij was doofstom.
Jhr. Jacques Snoeck, toen de kerkschilder waar hij zeker veel in bereiken zou, later schilderde hij interieurs.
Zijn vader dacht zelf heel veel van hem en noemde hem zelfs een tweede Rembrandt, welke naam hij als een grap bij ons allen hield en wanneer we hem en zijn vrouw tezamen zagen noemden we hen Rembrandt en Saskia. Een aardige kerel.
Dit is voor zover ik weet alles, wanneer nog meer namen te binnen schieten zal ik ze je zenden.
Hartelijke groeten, ook van de Singers,
Je Jaap
Jaap Dooijewaard, 28 juli 1943
Jaap Dooijewaard was één jaar ouder dan Henk. Hij woonde aanvankelijk in Amsterdam aan de Bloemgracht, hij had daar net een eigen atelier. Ze hebben elkaar mogelijk al in Parijs ontmoet, waar ze allebei in 1899 verbleven. Jaap was er samen met Langeveld voor een half jaar. Samen bezochten ze o.a. het Louvre en kunstschilders.
In 1901 kwam Jaap naar Laren en huurde een kleine woning met atelier in de Zijtak 24. Henk woonde in dezelfde straat, Zijtak 7, hij werd officieel ingeschreven op 5 juni 1903.
Ze raakten bevriend. Beiden waren ook bevriend met de 10 jaar oudere Arthur Briët, die met zijn gezin in Nunspeet woonde. Jaap en Henk waren bij Briët in de winter van 1904-1905. Jaap bleef in Nunspeet, huurde daar een klein atelier en bleef er 10 jaar wonen.
Jaap Dooijewaard schreef de brieven in 1943 en noemde als reden van Henks terugkeer naar Dordrecht het huwelijk van zijn zuster in het najaar. Dat moet het najaar van 1905 betreffen, want
Henks zuster Nel verloofde zich in januari 1905. Blijkbaar verbrak ze die verloving en zodoende was er geen huwelijk in het najaar.
Ze verloofde zich een maand na het overlijden van Henk, op 12 juni 1905 en trouwde op 20 juni 1906.