Donderdag had te Dordrecht de teraardebestelling plaats van den te vroeg ontslapen schilder H. T. de Court Onderwater. Terwijl de natuur zich op het mooist liet zien, bloeiende boomen en zonneschijn, groote lenteweelde, kwam de droeve stoet voorwaarts; eerst een baar met kransen, dan volgde de lijkbaar, gedragen door zijn vrienden uit Laren en omstreken, terwijl familieleden en vele vrienden den stoet sloten. Toen de kist in de groeve was neergelaten, werd eerst gesproken namens familieleden en vrienden te Botterdam. Daarna trad de heer D. Schulman naar voren om namens de vele vrienden uit Laren een woord van afscheid aan hun zoo diep betreurden „Court” te brengen. Vervolgens sprak de heer Co Breman namens de vereeniging St. Lucas te Amsterdam, en de heer Boonen namens ‘t schildersgenootschap „Pictura” te Dordrecht. Toen kwam de heer C. J. J. Blussé om eenige woorden aan zijn onvergetelijken vriend te wijden. Bovenal bracht deze spreker het goed en edel karakter naar voren, dat het een voorrecht maakte den overledene gekend te hebben. Court Onderwater maakte door zijn gaven van hart en gemoed een ander beter. Nu wendde spr. zich tot de Larensche kunstbroeders en las een dankbetuiging voor, waarin de kameraden bedankt werden namens den vader voor al de vriendschap en hulp zijn zoon geboden. De vader had spreker de voorlezing verzocht, omdat hij zelf te ontroerd was, die taak te volbrengen. De heer K. Lotsy dankte namens de familie sprekers en aanwezigen voor de belangstelling. waarna allen diep ontroerd de groeve verlieten. *