“Geven de geschilderde landschappen überhaupt een realistisch beeld van het negentiende-eeuwse Gooise landschap? In hoeverre nam de schilder zijn dichterlijke vrijheid om het landschap, wellicht omwille van compositionele, esthetische of artistieke redenen te manipuleren? “
Veel illustraties! Een alinea hieruit:
Ze vestigden zich in streken die in hun ogen nog „ongerept‟ en „onaangetast‟ waren. In zoverre „onaangetast‟ en „ongerept‟ dat deze plekken nog redelijk gevrijwaard waren van de snel om zich heen grijpende urbanisatie en industrialisatie. Het schilderachtige van de landschappelijke omgeving, de couleur locale, was de eerste bestaansreden van dergelijke kunstenaarskolonies, al dan niet in combinatie met de bewoners die zich hier „oorspronkelijk‟ huisvesten, hun karakteristieke kleding, gebruiken en gewoonten. Een belangrijke achterliggende gedachte van de schilders was in eerste instantie het idee dat het moreel en fysiek weldadig was om in een landelijke omgeving te verblijven die als „natuur‟ werd aangeduid. Deze heilzame werking van de natuur trachtten de schilders in hun kunstwerken te bewaren.
Ze verbeeldden het landschap en de mensen die zij aantroffen als plekken waar „de tijd had stilgestaan‟, een plek waar (tijdloze) natuur en mens in nauwe verbondenheid met elkaar samenleven in een voortdurende cyclus van seizoenen en in overeenstemming met cyclische, zich herhalende activiteiten. Afbeeldingen als deze belichaamden een droom van landelijke natuur, een modern idee van veronderstelde authenticiteit en affiniteit met Europese boeren.
Deze landelijke idealen spelen ook een grote rol in de verbeelde Gooise landschappen.
Het gaat in de scriptie ook over de invloed van de handelaren: […]“…de handelaren eisten telkens meer, zodat Mauve soms spottend sprak van zijn studio als een „grote fabriek”.
[…]De verhouding van Mauve tot zijn verkopers heeft vermoedelijk een grote rol gespeeld in zijn onderwerpskeuze.
[…]Toen aan het begin van de twintigste eeuw geluiden klonken over de verdwijning van het karakter en natuurschoon van het Gooi, werd de oorzaak gezocht in het toenemend aantal stedelingen dat naar het Gooi trok. De omgeving was dus veranderend, niet alleen in landschappelijk opzicht, maar ook sociaal gezien. Duidelijk werd echter dat in dit veranderende landschap een steeds grotere waarde werd gehecht aan een (verdwijnend) kleinschalig agrarisch landschap, hét landschap dat Mauve schilderde.
Daarnaast bleek dat er sprake was van een veranderende schoonheidsopvatting ten aanzien van het fysieke landschap: de voorheen ondergewaardeerde heide, werd nu als esthetisch aantrekkelijk landschap beschouwd. Er is dus sprake van een verandering in de waardering van het landschap.